Spelen doen we allemaal, zeker als kind of als je kinderen hebt. Het begint vaak met kiekeboe, al snel gevolgd door tikkertje, verstoppertje, lego, blokken, tekenen enzovoort. Maar is spelen hetzelfde als een spel? En zo nee, wat is dan het verschil?
Kenmerken van een spel
Je voelt hem misschien al aankomen: nee, niet elke vorm van spelen is een spel. Tenminste, volgens de definitie van een spel dan. Volgens deze definitie is iets pas een spel als deze bestaat uit vijf bouwstenen:
1. Doel
Een spel heeft een duidelijk doel dat de spelers moeten bereiken. Bij monopoly is het doel om de andere spelers failliet te laten gaan en zo als enige over te blijven. Bij schaken moet je de koning van je tegenstander schaakmat zetten. Bij voetbal moet je meer doelpunten scoren dan je tegenstander.
2. Regels
Een spel heeft duidelijke regels die van te voren bekend zijn en waar iedereen zich aan moet houden. Bij schaken mag je een toren alleen horizontaal en verticaal bewegen. Bij voetbal mag je de bal niet met je handen aanraken, behalve als je keeper bent.
3. Feedback
Je merkt tijdens het spel het resultaat van je acties, zodat je hierop kan reageren. Bij schaken kan een stuk worden geslagen waardoor je hem kwijt bent. Bij monopoly zie je je geldstapel groter of kleiner worden. Bij voetbal kan een slimme dribbel leiden tot een doelpunt.
4. Competitie
Vaak heeft een spel een competitie element: je wilt beter zijn dan de tegenpartij en winnen. Bij ganzenbord en monopoly spel je alleen tegen de rest. Bij 30 seconds speel je als team tegen het andere team. Bij Verboden eiland speel je samen tegen het bord (coöperatief).
5. Vrijwilligheid
Tenslotte is een spel vrijwillig: je bepaalt zelf of je meedoet. Maar hoe zit dat bij een spel in de klas, een zogenaamde serious game? Of een business game waaraan je met het hele team moet meedoen? Als vrijwilligheid een bouwsteen is van een game, kun je dan wel een game maken voor het onderwijs of een training? Waarom is vrijwilligheid eigenlijk een van de bouwstenen van een game? Interessante vragen waar ik in een volgend blog zeker op in ga.
Van spelen naar spel
Eigenlijk is een spel dus een vorm van spelen met regels en een doel waar iedereen die mee wil doen zich aan moet houden. En die vooraf bekend zijn. Als ik mijn kinderen zie spelen, zie ik soms gebeuren dat spelen verandert in een spel. Eerst rennen ze elkaar gewoon achterna, tot een zegt: dat is niet eerlijk, jij wint altijd. Dan gaan ze regels afspreken. Bijvoorbeeld dat je niet getikt kan worden als je op de mat staat. Vaak bedenken ze dan ook een doel, bijvoorbeeld dat je moet proberen de ballen van de mat van de ander te stelen zonder dat je getikt wordt. En dat de jongste al wint bij 3 ballen en dat de oudste er 6 moet pakken. Dan begint het spelen al aardig op een spelletje te lijken.
Bovenstaande bouwstenen zorgen voor duidelijkheid voor de spelers. Als je een of meer bouwstenen weglaat of niet goed uitwerkt, ontstaat al snel verwarring en discussie. Als je zelf een spel maakt, is het dan ook handig bovenstaande bouwstenen te gebruiken als checklist of leidraad.
Voorbeeld: Vallende spieren
In het verleden heb ik een online game gemaakt voor leerlingen schoonheidsverzorging als onderdeel van het lesprogramma over spieren. Ik noemde het tenminste altijd een game, maar was dat het wel? Zaten de 5 bouwstenen er wel in? We gaan eens kijken.
Doel en spelregels: check
In de game vielen namen of afbeeldingen van spieren naar beneden. De leerlingen moesten bepaalde spieren opvangen in een soort bakje en andere spieren laten gaan. Dat bakje konden ze met de pijltjestoetsen naar links en rechts bewegen. In ronde 1 moesten ze bijvoorbeeld alleen beenspieren opvangen. Hoe beter ze dit deden, hoe meer punten ze kregen. Het doel was om zoveel mogelijk punten te verdienen. Het spel had dus een doel en duidelijke regels, check.
Feedback: check
De leerlingen zagen aan de hand van punten, kleuren en geluid of ze de juiste spier hebben opgevangen of niet. Hoe beter ze dat deden, hoe hoger hun eindscore en hoe hoger ze eindigden in het klassement. Ze kregen dus feedback, check.
Competitie: check
We hebben bewust gekozen voor competitie. In het klassement konden ze niet alleen hun eigen scores zien, maar ook die van de andere leerlingen. Dit zorgde ervoor dat leerlingen elkaar wilden verslaan. Dit zorgde ervoor dat leerlingen het spel vaker speelden (en dus de lesstof vaker oefenden) en verhoogde de motivatie dus enorm.
Vrijwilligheid: check
Dan de vrijwilligheid. De leerlingen konden de game gebruiken om te oefenen en te kijken of ze de lesstof beheersten. Het was hun eigen keuze of de game wilden spelen of dat ze alleen het lesboek gebruikten om te leren. De score of hun plaats in het klassement maakte geen onderdeel uit van de eindtoets.
De online game voor het leren van spieren bevatte alle vijf de bouwstenen en was hiermee dus officieel een game. Maar wat betekent dat? Wat als een van de bouwstenen ontbrak of onvoldoende was uitgewerkt? Hierover meer in een volgend blog.